Inktvisjes gedood op hun eerste ruimtemissie
Een kleine plons voor een inktvisje, maar een grote stap voor de klasse der cephalopoda. Met de laatste reis van spaceshuttle Endeavour zijn, naast een belangrijke wetenschappelijke satelliet en twee setjes ruimtelego, drie babyinktvisjes de ruimte in gegaan. Ze maken deel uit van een onderzoek naar goedaardige bacteriën.
Die Vibrio fischeri-bacteriën geven licht in het donker. Dat helpt de inktvis Euprymna scolopes bij de jacht. Het licht geeft hem camouflage: het verbergt zijn schaduw op de zeebodem.
Die samenwerking is vergelijkbaar met de goedaardige microben in bijvoorbeeld het menselijke spijsverteringsstelsel. De inktvis krijgt een handige zaklamp en de bacteriën een veilig huisje. Omdat de relatie bij mensen veel moeilijker te onderzoeken is in de ruimte, is er gekozen voor de inktvisjes.
Voor de experimenten worden babyinktvisjes gebruikt die nog niet zijn gekoloniseerd door de lichtgevende bacteriën. Die worden nu in de ruimte toegevoegd. De onderzoekers willen vooral weten of de bacteriën in de ruimte op dezelfde manier samenwerken met de inktvis als in de aardse zwaartekracht.
Het moment van glorie voor de inktvisjes was maar van korte duur. De bacteriën kregen na de lancering van Endeavour 28 uur de tijd om hun werk te doen. Daarna werden de inktvissen gedood om op aarde te worden onderzocht.
Het droevige einde dient een goed doel, bepleiten de wetenschappers. Met de kennis van het gedrag van goedaardige bacteriën in de ruimte kunnen we vaststellen of astronauten problemen kunnen krijgen op lange vluchten, zegt onderzoeker Jamie Foster in de New Scientist.
"We willen er zeker van zijn dat ruimtevaarders gezond blijven."