Werkloosheid schoolverlaters gelijk aan 2004
Ruim zeventig procent van de Nederlandse schoolverlaters heeft binnen anderhalf jaar een baan gevonden die aansluit bij hun opleidingsniveau en –richting. Acht procent is op dat moment werkloos, net als in 2004. In vergelijking tot EIND 2004 is de werkloosheid onder schoolverlaters van het VMBO verdubbeld van 6 naar 12 procent.
Van de verbeterde situatie op de arbeidsmarkt de afgelopen jaren hebben vooral de hoger opgeleiden geprofiteerd. Dat alles en meer blijkt uit het rapport ‘Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2005’ van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht.
Het ROA voert jaarlijks grote onderzoeken uit onder school-verlaters, onder andere om een statistisch betrouwbare, landelijk representatieve database over de overstap van school naar werk of vervolgonderwijs op te bouwen. In dit rapport worden vier schoolverlatersonderzoeken onder verschillende opleidingsniveaus gebundeld. Het belicht de bestemming van gediplomeerde schoolverlaters en afgestudeerden van 2003/2004, die eind 2005/begin 2006 onderzocht zijn. Van de circa 117.000 aangeschrevenen reageerde 44%.
Het percentage werklozen is na anderhalf jaar gemiddeld het hoogst onder schoolverlaters van de beroepsopleidende leerweg (BOL) niveau 1 (30%) en niveau 2 (17%). De werkloosheid is het laagst onder afgestudeerde van universiteiten (WO).
De aanvangssalarissen van schoolverlaters zijn doorgaans gelijk gebleven sinds 2004. Wel is er een lichte daling van het aanvangssalaris zichtbaar bij universitair afgestudeerden. Daarentegen stegen de aanvangssalarissen van VMBO’ers en BOL-scholieren niveau 1 en 2 met 4,5 %. In het algemeen zijn de werkzame schoolverlaters tevreden met hun gevolgde opleiding: 77% zegt dat men, achteraf bezien, opnieuw voor dezelfde opleiding zou kiezen.
De relatief slechte arbeidsmarkt in de afgelopen jaren heeft een aantal gevolgen gehad voor schoolverlaters met en zonder diploma. Voor de BOL-opleidingen is de grens voor relatief goede opbrengsten op de arbeidsmarkt verschoven naar een hoger opleidingsniveau. In een dergelijke arbeidsmarkt hebben werkgevers de kans kieskeuriger te zijn; ze kiezen minder snel voor iemand met een lager niveau als ze voor hetzelfde geld iemand met een hoger niveau kunnen krijgen.
Niet-gediplomeerden hebben het in dit perspectief nog moeilijker. Ze zijn vaker en langer werkloos dan gediplomeerden, een significant verschil met een vergelijkbaar onderzoek uit 2000, toen de arbeidsmarkt juist gespannen was. Niet-gediplomeerde schoolverlaters hebben zelfs een duidelijk verhoogde kans een baan te moeten accepteren waarvoor de werkgever niet meer dan basisonderwijs vereist. In het algemeen blijven de carrièremogelijkheden en de tevredenheid met gevonden functies achter bij schoolverlaters zonder diploma.
Tot slot gaat het rapport ook in op de keuze voor een technische opleiding door schoolverlaters van HAVO en VWO. Vrouwelijke HAVO- en VWO-leerlingen kiezen tegenwoordig aanzienlijk minder vaak voor een technische vervolgopleiding dan ‘vroeger’. De populariteit van HBO Economie is de laatste jaren flink gestegen onder HAVO-scholieren. Ook bij het VWO is deze trend zichtbaar.