PvdA: ‘Publieke Omroep te afhankelijk van reclamegeld’
Martijn van Dam, mediawoordvoerder van de PvdA, vindt dat de Publieke Omroep te afhankelijk is van reclamegeld. “Je merkt het aan alles“, aldus Van Dam bij Publiek Centraal. Ook het programmeringsmodel, dat vanaf september wordt ingevoerd door de publieke netten, is volgens Van Dam gericht op reclame-inkomsten en niet op het bereiken van doelgroepen. Door de invoering van dit model verliezen de omroepen hun thuisnet.
“Je ziet het nu ook aan de zomerprogrammering“, vertelt het Kamerlid. “De commerciëlen zenden niets nieuws uit, omdat er weinig te verdienen valt in het zomerseizoen en de publieke omroep doet daar vrolijk aan mee. Terwijl voor de publieke omroep de verdienmogelijkheden toch niet bepalend horen te zijn voor de vraag of er programma’s gemaakt worden.”
De PvdA wil dat de Publieke Omroep onafhankelijk van reclamegeld moet kunnen functioneren. Van Dam: “Dat kan door reclame af te schaffen en dat bedrag te compenseren, maar ook gewoon door Hilversum genoeg budget te garanderen voor de uitvoering van de publieke taken. Hoe dan ook moet de afhankelijkheid van reclamegeld verdwijnen.” Als de PvdA het na de verkiezingen in november voor het zeggen krijgt, dan gaat de partij op zoek naar een plan ‘waar zowel de politiek als de omroepen zich in kunnen vinden’. “Ik hecht wel aan de pluriformiteit en de onafhankelijkheid van programmamakers, maar de huidige versnippering stoot teveel mensen af. De publieke omroep moet weer echt van iedereen zijn.”
Martijn van Dam noemt de programma’s van Paul de Leeuw (VARA) ’steengoed’ en ‘op en top publieke omroep’. “Voor de rest zie ik eerlijk gezegd niet zoveel op de publieke netten. Ik keek wel eens nog even wat op Nederland 3 maar ik denk dat ik mijn netten kwijt ga raken als de nieuwe programmering van start gaat in september. RTL5 en Net5 weten op dit moment stukken beter hoe ze mijn generatie moeten bedienen. De grootste onrust in Hilversum wordt niet door de politiek veroorzaakt maar door deze Raad van Bestuur. Die trekken samenwerkingen uit elkaar en plaatsen programma’s op plekken waar mensen ze niet gewend zijn.“