School moet leerlinge toelaten die geen hand wil geven
Een school voor beroepsonderwijs heeft ten onrechte een islamitische leerlinge geweigerd omdat ze mannen geen hand wil geven. Dat heeft de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) geoordeeld. De vrouw zei bij haar aanmelding dat haar geloof handenschudden met mannen niet toestaat.
Voor de school was dat reden haar niet toe te laten tot een opleiding voor onderwijsassistent omdat een hand geven soms noodzakelijk is voor het onderwijs. Kennis van de Nederlandse fatsoennormen is onderdeel van het onderwijs, stelde de school.
Maar volgens het CGB maakt de school zich daarmee schuldig aan discriminatie: door uit te gaan van de normen en waarden van een meerderheid, wordt een vrouw uit een minderheidsgroep uitgesloten. Bovendien zijn er ook genoeg andere manieren om mannen te begroeten. Daar komt volgens de commissie nog eens bij dat een onderwijsassistent niet zo vaak een hand hoeft te geven.
ROC ASA zegt in een reactie op de uitspraak, die overigens niet bindend is, dat de Commissie Gelijke Behandeling in 2002 in een vergelijkbare zaak nog een heel ander oordeel velde. Toen mocht een school nog een reproductiemedewerker weigeren die vrouwen niet de hand wilde schudden. Verder zou de vrouw die ROC ASA weigerde ervoor kunnen kiezen niemand een hand te geven, zegt de commissie. De school noemt dit onuitvoerbaar en irreƫel.
De CGB tikte vorig jaar nog een protestants-christelijke school op de vingers die een sollicitante weigerde voor de functie van roostermaker toen ze zei niet-praktiserend moslim te zijn.