Schrikkelseconde mag blijven
In Genève breken tientallen wetenschappers al dagenlang hun hoofd over de vraag of de schrikkelseconde moet worden aangehouden of niet. De wetenschappers zijn vooralsnog verdeeld in twee kampen.
Met de schrikkelseconde wordt al decennia lang de afwijking van de aardse tijd op de atoomklokken op gezette tijden teniet gedaan. Doordat de aarde nu eens langzamer en dan weer sneller om haar as draait, ontstaan er minieme verschillen in de lengtes van de dagen.
Over een paar jaar kan dat oplopen tot een seconde. Sinds 1972 is 22 keer een seconde bijgeteld bij de officiële tijd(Coördinated Universal Time, UTC) en voor volgend jaar was dat ook de bedoeling.
Het is echter de vraag of de schrikkelseconde in 2006 nog bestaat. Onder leiding van de Nederlander Gerrit de Jong, de tijdsdeskundige van het Nederlands Meetinstituut (NMi), overleggen wetenschappers uit de hele wereld of de schrikkelseconde moet worden aangehouden.
De menigen zijn verdeeld. De astrofysici vinden dat de 'echte' aardse tijd moet worden aangehouden en dat de schrikkelseconde moet blijven. De metrologen aan de andere kant vinden de tel te omslachtig en niet praktisch. Zij willen de secondes 'opsparen' en eens in de zoveel jaar een schrikkeluur invoeren.
Amerikaanse metrologen hebben daarom wetenschappers voorgesteld de tel af te schaffen en op te sparen tot een schrikkeluur. Ze wijzen op het voordeel voor bijvoorbeeld beheerders van computernetwerken die niet zitten te springen om tijdrovende aanpassingen aan hun data.