Kwart patiënten in zorginstelling ondervoed
Een op de vier patiënten in zorginstellingen als ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, revalidatiecentra en in de thuiszorg is ondervoed. In academische ziekenhuizen en algemene ziekenhuizen komt ondervoeding het vaakst voor. Daar gaat het om respectievelijk 28,3 en 24,3 procent van de patiënten. Dat blijkt uit de landelijke prevalentiemeting zorgproblemen 2005 van de Universiteit van Maastricht, die dinsdag in Utrecht wordt gepresenteerd.
Uit het onderzoek blijkt dat het ook nog niet best is gesteld met incontinentieproblemen, doorligwonden en mensen die wonden of huidirritatie in huidplooien krijgen.
Ondervoeding komt in ziekenhuizen het vaakst voor bij kleine kinderen en ouderen boven de 75. Dat heeft volgens dr. R. Halfens ook te maken met de staat waarin de patiënten de instelling binnenkomen. Volgens de onderzoekers is er nog steeds een gebrek aan richtlijnen en beleid om ondervoeding onder patiënten op te sporen en te behandelen. Momenteel wordt nog gewerkt aan een Europees opsporinginstrument, waar de hele sector achter kan staan.
Ook de aanpak van doorligwonden kan nog een stuk beter, stelt Halfens. Ook hier scoren academische ziekenhuizen het slechtst. Bijna 12 procent van de patiënten krijgt er doorligwonden. Bij algemene ziekenhuizen is dat percentage 8,1 procent en in de verpleeghuizen 8,5 procent. Verzorgingshuizen scoren met 5,3 procent iets beter. Volgens Halfens doen de academische ziekenhuizen wel hun best, maar zouden ze anders moeten gaan werken. "De gespecialiseerde decubitusverpleegkundigen die daar werken, hebben weinig formele zeggenschap en controle over de dagelijkse verpleging."
In Duitsland gaat het veel beter, stelt dr. Halfens. In Nederland komt decubitus (doorligwonden) drie keer zo vaak voor als bij de oosterburen. In Duitsland worden de richtlijnen uitgevoerd, terwijl dat in Nederland nog onvoldoende gebeurt, ondanks pogingen van staatssecretaris Ross (Volksgezondheid) om de sector aan te sporen. "In Duitsland worden de instellingen ook strenger gecontroleerd en is er meer controle op het werk van de verpleegkundige in de instellingen zelf."
Overigens ziet dr. Halfens wel dat er bij de algemene ziekenhuizen, de verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg veel verbeterd is als het gaat om de bestrijding van doorligwonden. Over ondervoeding, incontinentieproblemen en het ontstaan van wonden en irritaties in huidplooien valt volgens dr. Halfens nog niet zo veel te vertellen. " Dat meten we pas sinds vorig jaar." Wel merkt hij dat er meer aandacht is gekomen voor de aanpak van ondervoeding in de zorgsector.